Motiverende gespreksvoering en cognitieve gedragstherapie worden zowel nationaal als internationaal als eerste keuzebehandeling voorgeschreven door richtlijnen voor de behandeling van stoornissen in het gebruik van alcohol en middelen
Cognitieve gedragstherapie bij problematisch middelengebruik
Wordt over het algemeen gecombineerd met motiverende behandeling en vormt gezamenlijk Eerste keuzebehandeling volgens de richtlijnen voor de behandeling van alcohol, cannabis en cocaïne
• Is kortdurend: omvat gemiddeld 8 tot 15 sessies
• Leert de cliënt om de motivatie voor verandering te versterken, risicosituaties voor middelengebruik te herkennen en zelfcontroletechnieken toe te passen. Ook leert het de cliënt om niet helpende gedachtes uit te dagen
• Neemt in effectiviteit toe naarmate het middelengebruik in een eerder stadium wordt herkend
Hoe motiveer je een cliënt voor CGT?
Veel cliënten worstelen met gemengde gevoelens over veranderen. Via motiverende gesprekvoering kunnen deze gevoelens worden verkend. Door verandertaal uit te lokken wordt het mogelijk om een cliënt zelf te laten ervaren dat gedragsverandering gewenst is. Omdat veel cliënten de relatie tussen het middelengebruik en hun klachten nog niet hebben gelegd kan het bovendien helpen deze met motiverende gespreksvoering te verhelderen. Daarbij is een niet moraliserende, open en reflectieve houding gewenst. Terugvalmomenten kunnen genormaliseerd worden door deze te beschrijven als leermoment.
Wat is motiverende gespreksvoering?
Motiverende gespreksvoering is een cliëntgerichte, directieve methode om te bevorderen dat de cliënt intrinsiek gemotiveerd wordt tot verandering, door ambivalentie te verkennen en op te lossen. Ambivalentie betekent zoiets als ‘hinken op twee gedachten’. Pas als een cliënt aan het twijfelen is gebracht over zijn huidige gedrag, is het mogelijk een gedragsverandering teweeg te brengen.
De 5 fasen van gedragsverandering
Fase 1 – Ontkenning (pre-contemplation)
Dit is de fase waarin iemand zich niet bewust is van het feit dat hij misschien wel een probleem heeft of veroorzaakt. Hij zal het ontkennen, de noodzaak nog niet inzien, of de oorzaak van het probleem voornamelijk buiten zichzelf zal zoeken. Hij wil (nog) niet veranderen. Anderen zien dit vaak wel maar de persoon in kwestie zal zijn eigen probleemgedrag in eerste instantie ontkennen.
“Er is niets aan de hand”, “Ik kan er niets aan doen” of “Ik ben niet verantwoordelijk”.
Er is veel weerstand om te veranderen.
Het is niet waarschijnlijk dat iemand uit zichzelf in de komende 6 maanden zijn gedrag zal veranderen, tenzij er een plotseling inzicht of een dringende noodzaak is.
Denk bij deze fase aan een zware drinker die zal beweren dat hij niet verslaafd is en kan stoppen wanneer hij wil. Of de perfectionist die niet in wil zien dat zijn werkstress mede veroorzaakt wordt door zijn eigen controledwang en perfectionisme.
Fase 2 – Erkenning (contemplation)
In deze fase is iemand zich bewust dat hij misschien wel een probleem heeft en hier zelf verantwoordelijk voor is. Hij wil wel veranderen maar weet alleen nog niet hoe, of denkt niet bij machte te zijn om dit te kunnen.
“Er is wat aan de hand en ik ben mede verantwoordelijk.”
Men heeft een begin gemaakt verantwoordelijkheid te nemen over het eigen gedrag maar staat nog sceptisch tegenover het eigen kunnen om te veranderen.
Dit is de fase waarin men vaak hulp gaat zoeken.
Een gedragsverandering binnen 6 maanden is mogelijk.
Fase 3 – Verkenning (preparation)
In deze verkennende fase maakt iemand plannen om daadwerkelijk iets aan zijn gedrag te gaan doen.
“Ik kan het anders gaan doen en ik denk erover na hoe.”
Er ontstaat hoop op een positieve afloop.Men is klaar om binnen 30 dagen actie te gaan ondernemen.
Fase 4 – Actie (action)
In deze fase onderneemt iemand actie om ook echt (iets) te veranderen.
“Ik pak mijn verantwoordelijkheid en verander mijn gedrag of gewoontes waardoor ik een beter resultaat ga krijgen.”
De verandering is gaande. Men ondergaat de verandering en experimenteert met wat werkt en wat niet. Het is belangrijk om in het begin kleine haalbare stappen te maken waarmee direct vooruitgang geboekt kan worden.
Fase 5 – Volhouden (maintenance)
Nieuw gedrag moet een gewoonte gaan worden ander bestaat het risico van een terugval. In deze fase moet men het nieuwe gedrag volhouden en integreren met andere activiteiten.
“Ik wil het volhouden want ik zie dat het werkt.”
Men verplicht zichzelf om het nieuwe gedrag, of de nieuwe gewoonte, vol te houden. Belangrijk is dat men zichzelf blijft belonen voor het nieuwe gedrag, en blijft focussen op het positieve resultaat, anders bestaat het risico op een terugval
E-health
De behandeling kan behalve face-to-face ook deels of geheel via e-healthmodules worden uitgevoerd. De anonimiteit en laagdrempeligheid van e-healthmodules kan er voor zorgen dat cliënten sneller in behandeling komen. De effectiviteit ervan is vooralsnog alleen voor alcoholproblematiek vastgesteld. De modules blijken vaak een klein maar significant effect te hebben. Er is bovendien enig bewijs dat e-health gecombineerd met face to-face behandeling tot betere resultaten leidt.
Medicamenteuze begeleiding
Medicamenteuze behandeling kan cliënten helpen tijdens het stoppen met middelen ( detoxificatie fase) en ook daarna bij volhouden abstinentie en verder terugval in middelengebruik te voorkomen. Bijvoorbeeld om terugval in alcoholgebruik te voorkomen zijn diverse medicamenten ( anti-craving/ zuchtremmer medicatie) beschikbaar die gecombineerd kunnen worden met de beschreven cognitieve gedragstherapie.
Terugvalpreventie
Terugvalpreventie is het voorkomen van terugval. Tijdens de behandeling van verslaving is er veel aandacht voor terugvalpreventie. Je leert terugval voorkomen. Maar je bedenkt ook wat je gaat doen als je wel een keer terugvalt. Als je bent teruggevallen is de kans groot dat je je niet zo zelfverzekerd voelt ‘zie je wel, ik kan het toch niet’. Als je van tevoren bedacht hebt wat je gaat doen bij een terugval, is de kans groter dat je de draad snel weer oppakt. Dat voorkomt dat je helemaal terugvalt in jouw oude gedrag
Tips omgaan met zucht
Verslaafd raken gaat meestal geleidelijk, in fasen. Die fasen kunnen in elkaar overlopen.
Fase 1: Experimenteerfase
In deze fase probeert de – vaak jonge – gebruiker uit nieuwsgierigheid een genotmiddel uit. Het voornaamste gevaar in deze fase is dat iemand (onbedoeld) veel te veel gebruikt. Daardoor kan iemand plotseling vergiftigd worden. Verder kan iemand in de problemen komen in de experimenteerfase doordat hij onbekende of verontreinigde drugs (drugs waarmee geknoeid is) gebruikt.
Fase 2: Sociaal gebruik
De gebruiker zoekt de positieve werking van het middel en past dit in zijn leven in zonder dat dat tot problemen leidt. Het is voor de gebruiker niet nodig om steeds meer of steeds vaker te gebruiken. Dit heet de fase van ‘sociaal gebruik’. Als iemand niet gevoelig is om verslaafd te raken, blijft het hierbij.
Fase 3: Schadelijk gebruik / misbruik
Bij mensen die kwetsbaar zijn voor verslaving kan het sociale gebruik overgaan in teveel en schadelijk gebruik. Dat noemen we ook wel middelenmisbruik. Die overgang kan geleidelijk gaan, maar ook plotseling. Dan komt het vaak door problemen in het dagelijks leven, doordat iemand bijvoorbeeld zijn werk verliest, gaat scheiden of een familielid overlijdt. De gebruiker gaat dan meer van het middel gebruiken, en vaker. Daardoor wordt het middel steeds belangrijker en het gebruik krijgt een steeds grotere rol in het dagelijks leven.
Fase 4: Verslaving
In deze fase wordt vrijwel het hele leven door gebruik beheerst. De gebruiker kan niet zonder het middel. Dat is heel schadelijk voor het lichaam, maar ook voor de geest en voor het sociale leven van de gebruiker. Iemand is verslaafd als hij last heeft van een zucht naar het middel (craving) en daardoor onbedwingbaar gebruikt. Stoppen is ontzettend moeilijk. De verslaafde heeft het gebruik niet meer in de hand. Vaak is men een groot deel van de dag bezig met gebruik.
Wat kan ik doen als ik trek in alcohol( drugs) krijg?
Het ervaren van trek of verlangen is een normaal verschijnsel bij mensen die stoppen of minderen met drinken. Je kunt daar nog maanden last van hebben. Trek kan opgeroepen worden in bepaalde situaties waarin je normaal gesproken veel dronk en door verschillende prikkels zoals: alcoholreclames, het ruiken van alcohol of het zien van mensen die drinken. Realiseer je eerst dat trek niet schadelijk is en dat het na een tijdje vanzelf overgaat. Het ervaren van trek duurt zelden langer dan 30 minuten. Als je die tijd uitzit is de ergste trek verdwenen. Houd er wel rekening mee dat het gevoel van trek nog gedurende een aantal maanden op kan komen. Na een tijdje wordt het vanzelf minder. Soms gaan gevoelens van trek samen met angst dat je de alcohol niet kan weerstaan en toch weer gaat drinken.
Omgaan met trek of verlangen
Er zijn 4 manieren om met trek om te gaan:
1. Zit de trek uit
Trek kun je gewoon uitzitten. Je zult dan merken dat de trek vanzelf weer overgaat. In plaats dat je je heftig gaat verzetten tegen de trek, kun je dus ook gewoon rustig wachten tot de trek vanzelf is verdwenen. Je kunt jezelf trainen in het uitzitten van trek. De oefening bestaat uit drie stappen.
Stap 1
Zoek een rustige plek op waar je comfortabel kunt zitten. Sta stil bij waar en hoe je de trek ervaart in je lichaam.
Stap 2
Richt je aandacht op een plek in het lichaam waar je de trek ervaart en probeer te beschrijven hoe het voelt.
Stap 3
Doe dat voor alle delen in je lichaam waar je trek ervaart totdat de trek verdwenen is.
2. Zoek afleiding
Er zijn verschillende activiteiten die je kan doen als je hevige trek ervaart. Afleiding zoeken is vooral geschikt als de trek ineens komt opzetten. Denk hierbij vooral aan activiteiten die lichamelijke inspanning vereisen, zoals hardlopen. Bedenk afleiding voor verschillende plekken en momenten.
3. Praat erover met vrienden of familie
Dit is een goede strategie omdat het ook de gevoelens van angst kan verminderen. Bedenk voor jezelf wie hiervoor geschikt zou kunnen zijn.
4. Ga anders over trek denken
Vaak leidt trek tot gebruik omdat gedacht wordt dat trek niet kan worden weerstaan of dat trek alleen overgaat door alcohol te gebruiken. Het is goed om na te gaan welke gedachten je hebt als je trek ervaart en of deze jou wel of niet zullen helpen. De gedachte dat je trek niet kunt weerstaan, zal je niet helpen en klopt ook niet. Beter is om te denken: ‘ondanks dat de trek niet prettig is verdwijnt deze vanzelf, ook als ik geen alcohol gebruik.’